Het jaar van oprichting staat vaak vermeld op hun mooie vaandels. Het ene Gilde is nog ouder dan de ander, je kunt je wel eens de vraag stellen of de genoemde oprichtingsjaren wel juist zijn.
Sommige gilden hebben nog een oude charte (oprichtingsakte) en is hun wel oprichtingsdatum bekend maar dit zijn uitzonderingen.
Als zo een charte ontbreekt wordt er vaak uitgegaan van het jaartal van de merktekens in het oude zilver of vermeldingen in oude registers.
Op zoek in bijvoorbeeld kerkregisters, de verslagen van schepenbanken, notaris registers, belastingregisters kom je veel interessante zaken tegen.
Het gilde St. Joris & St. Catharina uit Gemonde is een samenvoeging van het broederschap van St. Catharina en St. Barbara met de schutterij van St. Joris.
Ze zijn er vele jaren vanuit gegaan dat het broederschap ontstaan is kort voor het jaar 1521, het jaar waarin het oudste zilverstuk (met daaraan een medaillon van St. Catharina St. Barbara) is gemaakt.
In een charte uit 1614 wordt de samenvoeging met St. Joris vermeld waarbij staat dat een eerder gemaakt charte “door troubelen tijden” verloren is gegaan.
Het gilde St. Anthonius en St. Sebastiaan ging uit van het jaar 1604, ook het jaar van hun oudste zilverstuk.
Onze zoektocht naar oude vermeldingen heeft vele zaken opgeleverd en nu kunnen we de ouderdom van onze Gilden wat bij stellen, nl:
-In de pouillés (beneficieregisters) van het aartsdiakenaat Kempenland wordt in het jaar 1443-1444 gesproken over een altaar van `s. Katharine’, (Sint-Catharina) in de kerk van Gemonde. Dit altaar wordt ruim 100 jaar lang vernoemt.
-In het jaar 1525 maakt Remigia (‘Meysken’), dochter van Godefridus de Overbeeck, parochiaan van Gemonde een testament op waarin ze twee weekmissen sticht in de kerk van Gemonde op het altaar van Sint-Antonius dat daar onlangs gebouwd is.
Door middel van deze twee akten weten we nu dat deze twee broederschappen een altaar hadden in de kerk van Gemonde en kunnen we de (bewezen) ouderdom van het Gilde bijstellen.
Het eigen archief,
In 2018 zijn de twee Gemondse Gilden St. Joris & St. Catharina en St. Antonius en St. Sebastiaan samen gegaan.
Een archiefgroep begint nu aan het gigantisch karwei om de archieven van deze twee Gilden samen te voegen en komt daarbij tot de ontdekking dat er een aantal zeer oude registers en (verkoop) akten van het Gilde St. Antonius en St. Sebastiaan bewaard zijn gebleven.
In enkele akten over de verhuur en verkoop van percelen grond en van bomen zien we dat beide Gilden percelen grond naast elkaar hadden liggen en zij samen gebruik maakten van de schutsboom en het onderhoud daarvan deelden.
Daarnaast zijn er nog oude ledenlijsten bewaard gebleven.
Het oudste register is “de cataloghe van deeckens ende deeckeninnen vande schutterije van st. Antonius tot Gemonden, beginnend in het jaar 1636”.
Het huidige Gilde heeft nog steeds Deeckenen in het bestuur, elk jaar treden 2 Deeckenen af en worden vervangen door 2 nieuwe Deeckenen.
Interessant is te zien dat er ook Deeckeninnen genoemd worden, vrouwen waren toen dus volwaardig lid.
Het bestuur bestond uit 4 mannelijke en 4 vrouwelijke Deeckens.
Voor genealogen is deze cataloghe ook zeer interessant omdat er namen in staan van mensen die in Gemonde woonden en soms staat er opgetekend dat een persoon vervangen wordt vanwege overlijden.
Om u een beeld te geven hoe deze cataloghe eruit ziet staat hierbij de eerste bladzijde uit de cataloghe met daarnaast de transcriptie.
Cataloghe
Van de Deeckens ende
Deeckeninne vande
Schutterije van st Antonius
tot Gemonde
Beginnende vande jaire
1636
Jan Jan Peeter Boeren
Jan Ariens fredericx
Jan Fransen
Arien Handrick Evertse de Bever
Tot Deeckeninnen 1636
Willemken Geraardt Jan Berbers
Goyaertken Roelens
Jenneken Jacobsse
Hilleken Evertse
Deze namenlijsten lopen (met enkele onderbrekingen) door tot het jaar 1867.
Als je lid was van de Deeckenen en Deeckeninnen dan had je een streepje voor, in de jaarrekeningen die lopen tot 1885 wordt vermeld dat op de teerdagen het gelag voor de overheid en de Deeckeninnen wordt betaald uit de Gildekas.
De Gilden hadden geen eigen onderkomen maar kwamen bijeen in een café of herberg waarvan de “tapper” meestal ook gildebroeder was.
Het bier werd ingekocht bij een plaatselijke brouwer, de kastelein werd betaald voor het scheppen van het bier, voor licht en verwarming en de schade door het breken van potten enz.
Later werd er nog extra betaald voor de suiker in de vrouwenkoffie.
Bijzonder voor de Gemondse Gilden is dat vrouwen deelnamen in het bestuur tot zeker eind 19e eeuw, daarna is hun deelname minder geworden, geen volwaardig lid meer maar wel aanwezig zijn bij de teerdagen en meehelpen bij de organisatie van Gildedagen. Na 1970 namen de vrouwen weer deel aan het geweer en kruisboogschieten en na 2001 zijn vrouwen weer volwaardig lid van de Gemondse Gilden net zoals in de 17de eeuw met naast “ Deeckens ook Deeckeninnen ”.
Enthousiast geworden door de gegevens in deze oude stukken gaan we verder op zoek naar onbekende vermeldingen in de archieven, benieuwd wat voor leuks we nog vinden.